INNOVATIEVE WANDKLEDEN IN HET VITRUMGEBOUW
In het Vitrumgebouw, ook wel De Brug genaamd, waar een deel van de werkvertrekken van het personeel van de Amsterdamse rechtbank is ondergebracht, wordt op het moment van schrijven een werk geïnstalleerd dat het midden houdt tussen een kunsttoepassing en een architectonische ingreep. De ontwerpers van het project, Hil Driessen en Toon van Deijne, werden in 2007 benaderd door architect Jan Bakers, die het gerechtelijke pand aan de Parnassusweg juist had gerenoveerd. Hij vroeg hun na te denken over een kunsttoepassing die tegelijkertijd de problematische akoestiek in de lange gangen zou verhelpen. Een onmogelijk verzoek, zo zou je zeggen, aangezien te betwijfelen valt of er zoiets als een ‘functioneel kunstwerk’ bestaat. Driessen + Van Deijne ontwikkelden panelen van 2.39m hoog, wisselend van breedte, tussen de 20 en 120 cm, en variërend in dikte van 2,8 tot 7,2 cm. Deze bedekken de wanden tussen de glazen deuren die toegang verschaffen tot de kantoren van de rechters en griffiers. Door het getinte glas van de gesloten deuren schemert de helblauwe vloerbedekking van de kamers. In de gangen zelf ligt een licht, bamboe parket. Deze combinatie van gelen en blauwen komt terug in de print van de stof waarmee de panelen zijn bespannen. Kleuren lopen in elkaar over in de opdruk, tonen worden intenser of vervagen, tinten vervloeien en veranderen in vegen die beweging suggereren. Het patroon is dynamische en contrasteert met de gangen waar normaliter een geconcentreerde stilte heerst. Tegelijkertijd komt het dessin visueel tegemoet aan de hectiek die de rechtspraktijk achter gesloten deuren kent. Soms zijn twee of meer panelen naast elkaar gezet, meestal siert een enkel werk de muur. De visuele cadans van de bedrukte vlakken komt terug in de architectuur, waarin de dragende muren de verspringende delen in de gangen bepalen waardoor een ritmische indeling van de corridors ontstaat. En in de inrichting van Bakers, die diezelfde gangen met een veelvoud aan speels, schijnbaar ongestructureerd opgehangen lampen heeft verlicht.
Met de panelen zijn zo’n 8 gangen ingericht, in totaal telt het project 196 afzonderlijke werken. Het proces voorafgaand aan dit resultaat is complex, zo vertellen Driessen + Van Deijne in hun atelier. Als ontwerpers maken ze nooit ‘zomaar’ een creatie voor een willekeurige plek. Ze streven er in hun toepassingen naar inhoudelijk te refereren aan de locatie waarvoor het project is bedoeld. In dit geval overlegden ze niet alleen met Jan Bakers en Hans van den Ban, de coördinerend adviseur beeldende kunst van de rijksbouwmeester, ze spraken ook met een delegatie van de rechtbank en verdiepten zich in de rechtspraktijk. De ontwerpers woonden meerdere rechtzaken bij. De enorme drukte in het hoofdgebouw van de rechtbank, waar zestig zittingzalen zijn gevestigd, viel hen op. En de stapels papieren dossiers waarmee in de rechtbank, ondanks het huidige digitale tijdperk, nog steeds wordt gewerkt. Al deze papieren worden verzameld en van elkaar gescheiden door middel van tabbladen, zo merkten ze op. Het zijn dergelijke details, als de terugkomende gekleurde labeltjes van tabvellen in de papieren archieven die Driessen + Van Deijne fascineren. Visueel en gevoelsmatig genereren deze specifieke aspecten een zeker effect dat losjes, associatief en intuïtief wordt verwerkt in een eerste collage, die het uitgangspunt vormt voor het uiteindelijke werk. Ook de plooien en vouwen in de beffen en de rechterlijke toga’s keren in de collage terug. Of de glanzende en matte materialen waarvan de karakteristieke zwarte gewaden zijn gemaakt. Zelfs de beweging en het geruis van de toga’s van de passerende rechters wordt meegenomen in deze schets, zo leggen de makers uit. In de collage figureren ‘raadsheertjes’, inktpotjes daterend uit de achttiende eeuw, naast een schaapsherder gehuld in een harige, okerkleurige, veel te grote jas. “We vonden dat de steriele gangen van het Vitrumgebouw een behaaglijk kleed nodig hadden. De herder herinnert ons daaraan.”
Na deze oriënterende fase gaan Driessen + Van Deijne zelf aan de slag met stoffen en andere materialen. Driessen, die als mode-ontwerper is opgeleid, opent liefdevol een platte doos. Erin zitten stalen en proefjes waarin ze heeft geëxperimenteerd met, onder meer, strijkvlieseline gekleurd met ecoline. Naar de randen van de stof toe wordt de bruine kleurstof donkerder, als een uitgelopen inktvlek op papier. Maar ook resten damast en katoen zijn in haar adembenemende probeersels verwerkt. Vervolgens worden verscheidende gecombineerde stoffen en kleuren in ‘plooien’ op een houten ton bevestigd. Van verre lijkt de geschakeerde overdaad aan gevouwen materialen verrassend veel op het dikke, ineengezakt boek dat reeds in de collage was te zien! Aan de bovenzijde van de ton is een oog bevestigd. Van Deijne demonstreert hoe, bungelend aan het ophangpunt, het model om zijn as kan draaien. En, inderdaad, ineens ‘ontstaat’ zo, door je oogharen kijkend naar de roterende waterval van gerimpelde stof, de print, ontleend aan het rechtsambt, waarmee de gangen van het Vitrumgebouw zijn bekleed.
Het is dit gesimuleerde beeld van wervelende plooien dat is gefotografeerd, opgeblazen en op het textiel is gedrukt waarmee de panelen zijn bedekt. Bij de keuze voor de materialen is rekening gehouden met de brandveiligheid. Bovendien is achter de zichtbare, beprinte ‘huid’ een vulling aangebracht die het geluid geleidt. Hiermee is aan alle praktische eisen voldaan, van zowel architect Jan Bakers als van het personeel. Het viel niet mee de verschillende belangen en invalshoeken met elkaar te verenigen, zo benadrukt Frans Bauduin, rechter, lid van de kunstcommissie van de rechtbank en betrokken bij het project van Driessen + Van Deijne. Hij roemt vooral het innovatieve karakter van hun werk. Nieuwe materialen en technieken zijn aangewend. Bauduin wijst op de eeuwenoude traditie van gobelins, wandkleden waarin scènes uit het dagelijks leven werden geborduurd. In navolging hiervan werden de muren van de zittingzalen van de Bossche rechtbank, bijvoorbeeld, met wandkleden behangen. Even later laat hij in het Amsterdamse hoofdgebouw van justitie een kleed van kunstenaar Toon Verhoef zien. Binnen deze geschiedenis betekent het ontwerp van Driessen + Van Deijne een belangrijke, nieuwe en alleszins spannende stap.
Tekst: Ilse van Rijn voor SMAAK
Foto’s Interieur: Maarten Noordijk,
Architect: Jan Bakers, Bakers architecten
Ontwerp: driessen+vandeijne
Supervisie: Atelier Rijksbouwmeester
RGD: Ab de Wit
Kunstcommissie rechtbank: Frans Bauduin
Uitvoering: Rick van der Heul
Foto’s originelen: Michiel Vijselaar